Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom spreek met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: [6]Een ieder man uit het huis [7]Israels, die de drekgoden in zijn hart opzet, en den aanstoot zijner ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht stelt, en [8]komt tot den profeet, Ik, de HEERE [9]zal hem, [10]als hij komt, antwoorden [11]naar de menigte zijner drekgoden; 6. Hebreeuws, man, man; dat is, een ieder. Zie Lev.15:2; alzo onder vs.7. 7. Dat is, Juda. Zie boven hfdst.6 vs.2. Versta, de Joden, die daar in Chaldea woonden. 8. Te weten om door hem God raad te vragen. 9. Of, heb hem geantwoord. 10. Anders: in dien [tijd]. 11. Dat is, Ik zal hen antwoorden, niet wat zij gaarne houden zouden, maar gelijk hun grote en menigerlei afgoderij verdiend heeft. Anders: van de menigte zijner drekgoden; dat is, Ik zal hen anders niet antwoorden, dan wat aangaat eensdeels de menigvuldigheid hunner afgoderij, anderdeels de straffen, die zij daardoor verdiend hebben.